vrijdag 8 oktober 2010

Getuigenis Lilian Coelho Santos



Mijn naam is Lilian Coelho Santos. Ik ben 20 jaar oud en ik zou graag mijn getuigenis willen vertellen. Het begon allemaal toen ik een kind was. Mijn vader had een drankprobleem en was heel agressief tegenover mijn moeder, zodoende werd ik een opstandig. Zo ben ik opgegroeid. Toen ik negen was wilde ik mijn vader doden vanwege de dingen die hij deed. Hij sloeg mijn moeder, mijn broers en mij. We waren met acht broers en zussen thuis en ik verloor twee broers aan criminaliteit. Ik plande hoe ik hem dood zou maken, maar vanwege alle leed rende ik weg van huis toen ik elf was. Toen brak de hel los: Ik leerde hoe ik drugs moest gebruiken en begon op straat te leven. Ik leefde gedurende vier jaar op straat. Aanj het begin leek het alsof iedereen mijn vriend was, omdat ik altijd onder invloed van drugs was. Ik herinnerde me nooit dat ik een moeder had die thuis aan het lijden was. Ik werd geslagen door de politie, snoof lijm, gebruikte crack, wiet en cocaïne. Om mijn gewoontes te onderhouden werd ik een prostituee. Ik verkocht mijn lichaam in ruil voor drugs. Er waren dagen dat ik mijzelf verkocht voor 30; soms stal ik om drugs te kunnen kopen. Ook al was ik heel jong, ik begon met stelen in winkels om hetgeen wat ik had gestolen te kunnen verkopen, zodat ik de drugs kon kopen waar mijn lichaam naar snaktte. Van mijn 12e tot mijn 16e kon ik niet meer studeren. Wanneer ik naar school probeerde te gaan belandde ik altijd in de problemen, was ik aan het vechten en werd ik vaak geschorst.

Gedurende die vier jaar keerde ik verscheidene keren terug naar huis. Ik bleef een paar maanden thuis, maar daarna keerde ik meteen terug naar de straat. Ik kon het thuis niet uitstaan en daardoor ging ik vrijdag uit om alleen op maandag terug te keren, en er waren tijden dat ik niet eens de moeite deed om naar huis te gaan.

Toen ik 14 was begon ik, door invloed van mensen waarvan ik dacht dat zij mijn vrienden waren, op de daken van rijdende treinen te spelen. Tijdens die momenten dacht ik dat het cool was: die adrenaline stoot, de wind in mijn gezicht, het vermogen om mijn evenwicht te houden op een trein… tot de dag dat ik viel en de trein over mijn been reed. De machinist zelf hielp me, ik geloof dat het God was die dat deed. Ik werd gedurende 2 maanden en 15 dagen opgenomen in het ziekenhuis, maar zelfs toen gaf ik mijn leven niet aan God.

Nadat ik mijn been verloor, begonnen dingen erger te worden. Ik zei tegen mijzelf, "Ik heb al mijn been verloren, nu is het tijd om ook mijn leven te verliezen." En met die gedachte in mijn verstand begon ik me uit te leven met alcohol en drugs, omdat ik dacht dat ik niets meer te verliezen had. Ik begon uit te gaan met getrouwde mannen, het kon me allemaal niets meer schelen, en geloof me ik gebruikte krukken, maar niemand kon me stoppen.

Toen ik 16 was bereikte ik de bodem. Hoewel ik veel verkeerde dingen had gedaan, had ik nog nooit geprobeerd om mijn eigen leven weg te nemen.

Mijn broer, die nu een helper is, werd in die tijd bedreigd met de dood en hij besloot om naar Bahia te gaan om te vluchtten van diegenen die hem dood wilden hebben. Mijn zus, die toentertijd al een helpster was, was daar om hem te helpen en zij heeft hem veel geholpen. Ik bleef In Sao Paulo waar ik zelfmoord probeerde te plegen. Ik probeerde mijn polsen door te snijden en was altijd aan het te denken hoe ik mijzelf dood kon maken.

Na een tijd kwam mijn broer terug van Bahia, compleet getransformeerd. Hij was een man van God en dat trok mijn aandacht. Mijn broer, die net zoals ik een drugsverslaafde was, was opeens een ander persoon zonder enige angst voor diegenen die hem wilden doden en met een vredige blik op zijn gezicht. Hij was een andere man en hij evangeliseerde mij, of beter gezegd, hij daagde mij uit en zei dat ik zou veranderen als ik mijzelf aan God zou over geven. Maar als er niets gebeurde, dan kon ik mijn leven houden. Hij zei dat juist op het moment dat ik mijn leven als een verloren zaak beschouwde.

Ik bezocht de Universele Kerk van Gods Rijk in Carapicuiba (Sao Paulo) en daar begon mijn bevrijdingsproces. Gedurende één maand bezocht ik elke dag de kerk, van zondag tot zondag. Ik was dorstig en diende God te zoeken. Ik werd gedoopt in het water, had een ware ervaring met God en werd gedoopt met de Heilige Geest.

Ik weet dat God onze harten kent en dat Hij alles in mijn leven deed. Hij wist dat ik zonder Hem niet alles kon opgeven en daarom verzegelde Hij mij met Zijn Geest en sindsdien ben ik nooit meer dezelfde persoon geweest. Vandaag de dag ben ik een jonge vrouw met een gezegend geestelijk leven, ik heb twee broers die helpers zijn, mijn moeder bezoekt de kerk en mijn vader, die de bron van al mijn pijn was, bezoekt nu ook de kerk. Ik weet dat God het werk dat Hij begonnen is in mijn familie zal afmaken, omdat alleen Hij mij kon accepteren. Hij opende de deuren voor mij, zodat ik een prothese kon gebruiken. Vandaag dien ik God als een helpster, ondanks het feit dat ik een prothese draag. Ik doe dat zodat iedereen kan weten dat noch God noch onze kerk mensen discrimineert.

Elke dag dien ik God met plezier en Hij, in Zijn oneindige genade, gebruikt mij om anderen te redden.

Ik heb een sterke behoefte om Hem op het altaar te dienen en te trouwen met een man van God. Ik weet dat Hij dat op de juiste tijd zal realiseren.

Dank u voor de gelegenheid om mijn getuigenis te plaatsen voor de eer en glorie van de Here Jezus. Ik ben een helpster in de Kathedraal van Santo Amaro en ik ben een lid van de jongerengroep, waar ik andere jongeren probeer te helpen door mijn getuigenis.

Dat God alle gebieden van uw leven mag zegenen.

Lilian Coelho Santos

1 opmerking: